Soms krijg ik de kriebels van Frankrijk. Schrik niet, want het is heus een prachtig land met een heerlijk klimaat en schitterende natuur. Ik prijs me nog iedere dag gelukkig dat ik hier woon met als dat moois aan mijn voeten, heus ! Maar er zijn van die dingen…..
Fransen zijn anders dan Nederlanders. Open deur natuurlijk, maar laat ik uitleggen waar ik op doel.
Regelmatig valt mijn oog hier op huizen, terrassen en tuinen waarbij ik de ogen moet toeknijpen vanwege al het lelijks wat daar te zien is.
Neon groene plastic bloempotten staan zonder schaamte naast een zuurstokroze parasol. Een wit plastic tuinameublement wordt gecompleteerd door een felgeel plastic tafelkleed met groene olijvenopdruk. Het roze huis is voorzien van maïsgele luiken en een betonnen Venus van Milo staat te zieltogen in de brandende zon en vraagt zich– net zoals ik – af wat ze daar staat te doen tussen al dat lelijks. De lusthof is verder nog opgeleukt met plastic kindervertier en daarbij is de kleurdoos ook weer flink opengetrokken. Al dat fraais moet uiteraard beschermd worden tegen diefstal en daartoe is een rommelige muur opgetrokken van grijze betonstenen die in een getto niet zou misstaan.
Toen wij nog op zoek waren naar ons paleisje onder de Franse zon werd het gaandeweg een sport om uit de interieurfoto’s op te maken of het begeerde huis in Franse handen was dan wel van een andere nationaliteit. Als de vertrekken kakelbont waren gedecoreerd (met een voorkeur voor abrikoos-, maïsgeel en zalmkleurig) en propvol met lelijke en goedkope prul kon je er gif op innemen dat hier een Fransoos aan het interieurstylen was geweest. Ik zat er zelden naast.
Het gulden principe “less is more” lijkt aan Frankrijk voorbij te zijn gegaan; VT-wonen kan hier nog schone werken verrichten. Of onze eigen Jan des Bouvrie natuurlijk.
Dan het woord “ouvert”. Als dat prominent op de gevel van een winkel staat is het gerechtvaardigd te denken dat het etablissement geopend zal zijn. Mispoes.
In Frankrijk lijkt deze aankondiging meer zoiets te betekenen als “we zijn geopend tenzij we dicht zijn”. Enige relativering is ook wel op zijn plaats als een bord met de belofte ouvert muurvast en onwrikbaar aan een gevel is vastgespijkerd, een 24/7 formule bij een plaatselijke dorpswinkel lijkt immers onwaarschijnlijk.
Dat leidt tot ergerniswekkende ervaringen.
We toerden eens een rondje per motor en voelden de behoefte opkomen aan een pauze met verfrissing. Het klapbord aan de weg beloofde een restaurant met terras in het eerstvolgende dorpje, “ouvert” zo werd opgewekt vermeld. Nu bleek het een verkeersvrij gehucht, dus parkeerden we onze motoren aan de rand van het dorp. Er gingen toch zo’n slordige 15 minuten zitten in het ons ontdoen van alle motortoebehoren en ons wat opschikken in de gloeiendhete zon, maar het terras lonkte !
Als dan blijkt dat het restaurant in kwestie zeer gesloten is raak ik uit balans, en sta niet meer helemaal in voor beschaafd taalgebruik. La Douce France, ja ja.
Afleveringen van “Ik Vertrek” naar Frankrijk worden steevast omlijst met beelden van over landwegen pruttelende 2CV’s, accordeonmuziek en plaatjes van dromerige pleintjes. De toeristenbrochures hanteren dit cliché over Frankrijk ook met verve, en de toerist wil er graag in geloven. Moet u ook zeker doen, want er is – dat moet gezegd – écht veel moois te zien.
Dus, gaat u straks naar mooie dorpjes als Montclus, Rochegude of La Roque sur Cèze ? Doen, want daar is al het moois van Frankrijk in volle glorie aanwezig. Maar houd op weg daarheen dan soms even de ogen gesloten en check vooraf de openingstijden.
Fijne vakantie !
0 reacties